Niederländisch Nederlands

Informationen zur niederländischen Sprache und Kultur

Stand der Bearbeitung: 31.7.2004

Woordjeslijst - Vokabelliste WoordVanDeDag0704

Wenn Sie einen Fehler entdecken, wäre ich froh, wenn Sie ihn mir mitteilen -
als u een foutje ziet zou ik blij zijn als u het mij wilt laten weten.

Sie können die Vokabeln auch lernen - u kunt de woordjes ook leren: s. Vokabeln Seite 3

Niederländisch - Nederlands	Deutsch - Duits
het bestuur	der Vorstand
opstappen	fortgehen
vernietigend	niederschmetternd, vernichtend
iets tegen het licht houden	etwas durchleuchten
steevast	immer wieder
de subsidieverstrekker	der Geldgeber
de hennepteler	der Hanfzüchter
de schuilplaats	das Versteck
zich verstoppen	sich verstecken
de betimmering	die Vertäfelung
de volgroeide hennepplant	die ausgewachsene Hanfpflanze
het drugsbeleid	die Drogenpolitik
overleg voeren over iets	über eine Sache beraten
de aanpak	das Herangehen, die Vorgehensweise
iemand aan iets onderwerpen	jemanden einer Sache unterziehen
zouden hebben verzekerd	hätten versichert
de truck	der Lastwagen
langdurig	für längere Zeit
het varkensbloed	das Schweineblut
nogal wat moeite kosten	ziemliche Schwierigkeiten bereiten
gewond raken	verletzt werden
de file	der Stau
uniek	einmalig, einzigartig
de spoorbrug	die Eisenbahnbrücke
de bovenkant	die Oberseite
de botsing	der Zusammenstoß
schade oplopen	beschädigt werden
inmiddels	inzwischen
een kaartje weten te bemachtigen	eine Karte ergattern
een traantje wegpinken	eine Träne zerdrücken
het tijdperk	die Ära, das Zeitalter
de demonstratie	die Demo, die Demonstration
de betoging	die Kundgebung
op de been zijn	auf den Beinen sein
de uitgeprocedeerde asielzoeker	der Asylbewerber, dessen Asylantrag abgelehnt wurde
de analfabeet	der Analphabet
de gedetineerde	der Häftling
de ramp	die Katastrophe
stellen	folgern, behaupten, sagen
ergens werk van maken	etwas unternehmen hinsichtlich einer Sache
de tolk	der Dolmetscher
het klooster	das Kloster
hij zou zijn vermoord	er soll ermordet worden sein
de dakloze	der Obdachlose, die Obdachlose
van de verdachte ontbreekt elk spoor	vom Verdächtigen fehlt jede Spur
de handen vol hebben	alle Hände voll zu tun haben
de wildkampeerder	der wild Zeltende
ongerept	unberührt
vuur stoken	Feuer machen
de visvergunning	der Angelschein, der Anglerschein
de kraamhulp	die Wöchnerinnenpflege
het consultatiebureau	die Beratungsstelle
de kleuter	das Kind im Vorschulalter
dienen	müssen
huisbezoeken afleggen	Hausbesuche machen
de verloskundige	der Geburtshelfer / die Geburtshelferin
de GGD / de Gemeentelijke Geneeskundige Dienst	in etwa: die Gesundheitsfürsorge
de proef	der Test
succesvol blijken	sich als erfolgreich erweisen
de ruzie	der Streit
onderling	untereinander
het ministerie van Landbouw	das Landwirtschaftsministerium
het Staatsbosbeheer	in etwa: die staatliche Forstverwaltung
het onderzoeksbureau	das Forschungsinstitut
de afgelopen twee jaar	in den letzten zwei Jahren
de naturalisatie	die Naturalisation, die Einbürgerung
het toelatingsexamen	die Zulassungsprüfung, die Aufnahmeprüfung
dalen	zurückgehen, sinken
de toets	der Test, die Prüfung
de Nederlandse nationaliteit	die niederländische Staatsbürgerschaft
het volkslied	die Nationalhymne
tot dusver	bis jetzt
het collega-staatshoofd	in etwa: das ausländische Staatsoberhaupt, der ausländische Amtskollege
het uitzonderlijke geval	der Ausnahmefall
zijn behoefte doen	seine Notdurft verrichten
de berm	der Straßenrand, der Grünstreifen
schoon	sauber
een kwart	ein Viertel
kiezen voor iets	sich für etwas entscheiden
het openbaar toilet	das öffentliche Klo, die öffentliche Toilette
het smerigst / het viest	am dreckigsten
de gsm	das Handy
De telefoon gaat af.	Das Telefon läutet.
de jaszak	die Jackentasche
iets ontvreemden	etwas entwenden
uitverkocht	ausverkauft
neerzetten	aufstellen, errichten
het scherm	die Leinwand
de Let	der Lette
het dutje	das Nickerchen
de zandplaat	das Sandriff, das Schaar
in het nauw	in arger Bedrängnis
de eb	die Ebbe
de vloed	die Flut
in slaap vallen	einschlafen
wakker worden	aufwachen
de vuurtorenwachter	der Leuchtturmwärter
de rubberboot	das Schlauchboot
naar de kant halen	an Land holen, ans Ufer holen
het afgelopen jaar	letztes Jahr
het blikje	die Dose
het opslagbedrijf	die Lagerhausgesellschaft
gehuurd	gemietet
afvoeren	abtransportieren
het gerstenat	der Gerstensaft
de heler	der Hehler
iemand ontslaan	jemanden entlassen
beschikbaar	verfügbar
ruim 3700	gut 3700
de subsidie	die Subvention, der Zuschuß
de asielzoeker	der Asylbewerber
de woningcorporatie	die Wohnungsbaugenossenschaft
bij iemand op iets aandringen	bei jemandem auf etwas drängen
niet erg te spreken zijn over	nicht sonderlich zufrieden sein
uiteindelijk	letztendlich
het tekort van 15 000 kamers	15 000 fehlende Zimmer
het hoofddeksel	die Kopfbedeckung
een zaak aanhangig maken	einen Prozess anstrengen
de hoofddoek afdoen	das Kopftuch ablegen
in het verleden	in der Vergangenheit
zich voordoen	sich ergeben, auftreten
op een vervelende manier	in unangenehmer Weise, auf unangenehme Art
de pet	die Mütze, die Kappe
de stoptrein	der Nahverkehrszug, der Personenzug
iets schrappen	etwas streichen, etwas durchstreichen
zich tegen iets verzetten	sich gegen etwas wehren
de uitgeklede dienstregeling	der reduzierte Fahrplan
in de stille avonduren	nach 19.00
de punctualiteit	die Pünktlichkeit
opstappen	zurücktreten
de VN-gezant	der UNO-Gesandte
de ruzie	der Streit
iemand te woord staan	jemandem Rede und Antwort stehen
verstandig	sinnvoll, vernünftig
de verstandelijk gehandicapte	der geistig Behinderte
Ze zouden weinig weten...	Sie wüssten wenig...
de aandoening	die Erkrankung
tevergeefs	vergebens, vergeblich
aankloppen bij	anklopfen bei
waarschuwen	warnen
mankeren	fehlen
gooien	werfen
de actievoerder	der Teilnehmer an einer Aktion, der Aktivist
besmeuren	beschmutzen
een zaak aanhouden	eine Verhandlung vertagen
het snelrecht	das Schnellverfahren
vastzitten	im Gefängnis sitzen
de rechter-commissaris	der Untersuchungsrichter
het vreemdelingenbeleid	die Ausländerpolitik
het olympisch vuur / de olympische vlam	das olympische Feuer
bezig zijn aan een reis	gerade eine Reise machen
de olympisch kampioen	der Olympiasieger
de sporter	der Sportler
iets ontsteken	etwas entzünden, etwas anzünden
de stoomboot	der Dampfer
de intocht	der Einzug
traditiegetrouw	traditionsgemäß
iets rechtstreeks uitzenden	etwas direkt übertragen
de buizerd	der Bussard
de afgelopen weken	in den vergangenen Wochen
de hardloper	der Läufer, der Wettläufer
de stern	die Seeschwalbe
de bejaarde fietser	der alte Radfahrer, der betagte Radfahrer, der ältere Radfahrer
iemand aanvallen	jemanden angreifen
een verwonding oplopen	sich eine Verletzung zuziehen, eine Verletzung davontragen, verletzt werden
de wurgslang	die Würgeschlange
opduiken	auftauchen
de achtertuin	der Garten hinterm Haus
de regenpijp omhoog kruipen	am Regenrohr hinaufkriechen, das Regenrohr hochkriechen
meteen	sofort
in bewaring blijven	in Gewahrsam bleiben
de garnaal	die Garnele, die Krabbe
Het conflict loopt op.	Der Konflikt verschärft sich.
De gemoederen lopen hoog op.	Die Gemüter erhitzen sich.
voetballen	Fußball spielen
Milaan	Mailand
bij iemand onder contract staan	bei jemandem unter Vertrag stehen
het niet eens worden	sich nicht einigen

Zurück zum Seitenanfang

Inhalt

Lernmaterialien

Vokabeln

Medien

Veranstaltungen, dt., aktuell --- vorbei

Veranstaltungen, NL+B, aktuell --- vorbei

Links

Tandem

Extras

Anhang

Grundlage dieser Seite:
woord van de dag Juli 2004
Diese Seite ist Teil des Vokabelangebots Seite 3, 27. Vokabel-Zip-Datei - deutsch-niederländische Vokabeln zu diversen Themen

Über weitere Informationen, die ich auf diese Seite stellen kann, würde ich mich freuen: mail
Ik ben ook blij als u mij informatie in het Nederlands stuurt.
Impressum