Niederländisch Nederlands

Informationen zur niederländischen Sprache und Kultur

Stand der Bearbeitung: 30.3.2004

Woordjeslijst - Vokabelliste WoordVanDeDag0304

Wenn Sie einen Fehler entdecken, wäre ich froh, wenn Sie ihn mir mitteilen -
als u een foutje ziet zou ik blij zijn als u het mij wilt laten weten.

Sie können die Vokabeln auch lernen - u kunt de woordjes ook leren: s. Vokabeln Seite 3

Niederländisch - Nederlands	Deutsch - Duits
het bedrijfsleven	die Wirtschaft
het waterbeheer	die Wasserwirtschaft
de kans	die Chance, die Möglichkeit
aan de slag gaan	aktiv werden
de wederopbouw	der Wiederaufbau
de vraag	die Nachfrage
in de rode cijfers staan, in de rode cijfers lopen, in de rode cijfers zitten	in den roten Zahlen sein, in den roten Zahlen stecken
op iets besparen	bei einer Sache einsparen
de prijsvechters	die Preiskämpfer
verlies lijden	Verluste erleiden
de verkoopbalie	der Verkaufsschalter
in leven zijn	am Leben sein
de geheime dienst	der Geheimdienst
Artsen zonder Grenzen	Ärzte ohne Grenzen
iets op muziek zetten	etwas vertonen
tweederangs	zweitklassig
het spionageschandaal	der Spionageskandal
in premi&eagrave;re gaan	uraufgeführt werden, Premiere haben
afgelopen	vorbei, zu Ende
tweedaags	zweitägig
de deelstaat	das Bundesland
de kleindochter	die Enkelin
de visite aan Duitsland	der Deutschlandbesuch
in het teken staan van iets	im Zeichen einer Sache stehen
de bondskanselier	der Bundeskanzler
de vacature	die freie Stelle
één op de honderd	einer von hundert, jeder hundertste
zugunsten einer Sache	ten voordele van iets
falsch	foutief
zich iets niet kunnen veroorloven	sich etwas nicht erlauben können
de 'kaaskop'	wörtlich: der Käsekopf; belgischer Schimpfname für Niederländer
iets weren	etwas nicht zulassen, etwas verbannen
het hoofddeksel	die Kopfbedeckung
de veiligheid	die Sicherheit
de sluikreclame	die Schleichwerbung
de werkloosheid	die Arbeitslosigkeit
oplopen	zunehmen, steigen, anwachsen
iets een halt toe roepen	einer Sache Einhalt gebieten
iets bedenken	sich etwas ausdenken
iemand ondervragen	jemanden befragen
het baasje	das Herrchen
de kat / de poes	die Katze
dopen	taufen
de voorganger	in etwa: der Prediger (oder: derjenige, der den Gottesdienst leitet)
het huwelijk	die Hochzeit, die Trauung
naar verluidt	dem Vernehmen nach
het echtpaar	das Ehepaar
vloeibaar	flüssig
de mobiele telefoon	das Handy
inzoomen	zoomen, näher heranholen
de holle lens	die konkave Linse, die Zerstreuungslinse
de bolle lens	die konvexe Linse, die Sammellinse
de vinding	die Erfindung
iets vergoeden	etwas erstatten
de aardbeving	das Erdbeben
de bijstand	die Sozialhilfe
iets aantonen	etwas nachweisen
een verzoek indienen	einen Antrag stellen, einen Antrag einreichen
uitkeren	auszahlen
gewond raken	verletzt werden
de brandweer	die Feuerwehr
de handboeien	die Handschellen
iemand in de boeien slaan	jemandem Handschellen anlegen
tevens	außerdem, dabei, gleichzeitig
de pols	das Handgelenk
het meer	der See
de binnenwateren	die Binnengewässer
het college van burgemeester en wethouders	der Magistrat (die Stadtverwaltung)
elkaar het jawoord geven	sich das Jawort geben
de leges	die Gebühren
het stel	das Paar
de gordel	der Gurt
iets promoten	für etwas Werbung machen
een campagne lanceren	eine Kampagne starten
de achterbank	der Rücksitz
speels	spielerisch
het gordeldier	das Gürteltier
er is een rol weggelegd voor iemand	jemandem ist eine Rolle zugedacht
de inburgering	die Einbürgerung, (bzw. auf Vorschlag einer Leserin:) die Eingliederung
de nieuwkomer	die Einbürgerung, die Eingliederung
een cursus volgen	einen Kurs besuchen, einen Kurs belegen
iets naast zich neerleggen	etwas nicht berücksichtigen, etwas nicht beachten
op iets bezuinigen	bei einer Sache einsparen
niet staan te trappelen om iets te doen	sich nicht darum reißen, etwas zu tun
met iets omhoogzitten	aus einer Sache keinen Ausweg finden, etwas nicht loswerden
in de schulden raken	sich verschulden
de bijstand / de uitkering	die Sozialhilfe
in de bijstand zitten	Sozialhilfe beziehen, von der Sozialhilfe leben
de bijstandsmoeder	von der Sozialhilfe lebende, alleinstehende Mutter
iets voorkomen	etwas vermeiden
de schuldhulp	die Schuldenhilfe
de schuldregeling	die Schuldenregelung
zijn steun betuigen aan iemand	jemandem seine Unterstützung bekunden
het homohuwelijk	die Homo-Ehe
het publieke debat aangaan	die Konfrontation mit der Öffentlichkeit suchen
het verbod op iets	das Verbot einer Sache
de brandstichting	die Brandstiftung
in vlammen opgaan	in Flammen aufgehen
blussen	löschen
iets belemmeren	etwas behindern, etwas erschweren
sich schuldig bekennen	schuld bekennen
overlijden - overleed - overleden	sterben - starb - gestorben
de longontsteking	die Lungenentzündung
het gestel	die Konstitution, die Gesundheit
de wintersportvakantie	der Skiurlaub, die Wintersportferien
glippen	rutschen, flutschen
de wc-pot	die Kloschüssel, das Klosettbecken
de rails	die Schienen
de spoorwegpolitie	die Bahnpolizei
stilzetten	anhalten
de conducteur	der Schaffner
het resterende bedrag	der Restbetrag, der fehlende Betrag
de opvoeding	die Erziehung
overschakelen op iets	zu einer Sache überwechseln, auf eine Sache umsteigen, sich für eine Sache entscheiden
Ze pakken het Nederlands er spelenderwijs bij.	Sie lernen Niederländisch ganz nebenbei.
misgaan	schieflaufen, danebengehen
de peuterspeelzaal	der Kindergarten, die Kita, die Kinderkrippe
tegelijk	gleichzeitig, daneben
de uitvaart	die Beisetzung
de uitvaartdienst	der Trauergottesdienst
de predikant	der Pfarrer, der Pastor
de rouwstoet	der Trauerzug
het wegdek	die Straßendecke, der Straßenbelag
passen	anprobieren
de peettante	die Patentante
het toelatingsexamen	die Zulassungsprüfung
de eerstejaarsstudent	das Erstsemester
de eindstreep	das Ziel
weggelegd zijn voor	vorbehalten sein für, bestimmt sein für
het collegegeld	die Studiengebühren
aankaarten	anschneiden, zur Sprache bringen
de pers	die Presse
iets toeschrijven aan iemand	etwas jemandem zuschreiben
in lastig vaarwater komen	in problematisches Fahrwasser geraten
stroken met	übereinstimmen mit
de poorten openen	seine Pforten öffnen, seine Tore öffnen
volop in bloei staan	in voller Blüte stehen
de uitschieter	die Spitze
gestaag	stetig, ständig, beständig
de taalles	der Sprachunterricht
de inburgering	die Integration
de naturalisatie	die Einbürgerung
de eedaflegging	die Eidesleistung
de verblijsfsvergunning	die Aufenthaltserlaubnis
kersvers	taufrisch
de gewoonte	der Brauch
de poespas	der Schnickschnack, der Firlefanz
Hij gruwelt van iets. / Zij gruwelt van iets.	Ihm graut vor etwas. / Ihr graut vor etwas.
beknotten	beschränken, einschränken
een hekel hebben aan iets	etwas nicht ausstehen können
de afkeer	die Abneigung, die Aversion
het plichtsbesef	das Pflichtbewusstsein
in de houding springen	Haltung annehmen
de spits	die Hauptverkehrszeit, die Stoßzeit
het wetsvoorstel	der Gesetzentwurf
aan de eisen voldoen	die Anforderungen erfüllen
het traject	die Strecke
fors	beträchtlich, stattlich
onredelijk	unangemessen

Zurück zum Seitenanfang

Inhalt

Lernmaterialien

Vokabeln

Medien

Veranstaltungen, dt., aktuell --- vorbei

Veranstaltungen, NL+B, aktuell --- vorbei

Links

Tandem

Extras

Anhang

Grundlage dieser Seite:
woord van de dag März 2004
Diese Seite ist Teil des Vokabelangebots Seite 3, 23. Vokabel-Zip-Datei - deutsch-niederländische Vokabeln zu diversen Themen

Über weitere Informationen, die ich auf diese Seite stellen kann, würde ich mich freuen: mail
Ik ben ook blij als u mij informatie in het Nederlands stuurt.
Impressum